donderdag 19 november 2009

De markt van welzijn en geluk

Voor mij was het hoofdstuk ‘De markt van welzijn en geluk’ een moeilijk te vatten hoofdstuk. Na het lezen van de blog van Leen had ik al een beter idee over wie Marx precies was, maar de puzzelstukken vielen nog niet in elkaar. Dus ben ik op het net gaan surfen. Daar vond ik enkele passages uit zijn boek. Dit bracht voor mij heel wat verheldering. Ik neem jullie graag even mee naar de elementen die mij klaarheid brachten en geef jullie daarna mijn visie erop.

Invloeden van Marx en Illich

Het theoretisch perspectief waarvan H. Achterhuis uitging, werd hem aangereikt door Marx en Illich.
Marx was een Duitse denker uit de 19
de eeuw. Centraal in zijn werk staan de begrippen autonomie en heteronomie. Een autonoom mens is iemand die zijn eigen behoeftes, capaciteiten en gevoelens ontwikkelt. Heteronomie daarentegen duidt op afhankelijkheid. Deze twee productiewijzen (autonomie en heteronomie) stonden naast elkaar, in balans, maar de heteronomie neemt stilaan de overmacht.
Marx past deze heteronomie vooral toe op politieke en economische aangelegenheden. Denk maar aan Marx’ kritiek op het kapitalisme, waarbij niet de menselijke behoefte, maar de markt centraal staat. Er worden telkens nieuwe behoeftes gecreëerd zodat de productie om deze behoeftes te bevredigen onstopbaar kan blijven doorgaan.

Illich past de denkwijze van Marx toe op de gehele maatschappij, zoals bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidzorg. Ook hier opnieuw een verwijzing naar de overmacht van de heteronomie. Mensen worden gevoed, onderwezen, genezen,… door geprofessionaliseerde instituties waardoor vrijheid en zelfstandigheid verloren gaat.

Achterhuis gaat nog een stap verder

H. Achterhuis gaat verder waar Illich gestopt was en past het principe toe op de welzijnssector. Voor deze toepassing maakt hij o.a. gebruik van de onderzoeken die uitgevoerd werden door dr. M.R. Lapré. Hij onderzocht de causaliteit tussen geld en welzijn en tussen inkomstverbetering en welzijnsverbetering.
Zijn conclusie is dat meer geld ook een toename van geluk en welzijn betekent, maar wanneer er een volledige gelijkheid van inkomen is betekent dit geen welzijnsverbetering. Met andere woorden het gevoel van welzijn en geluk komt tot stand in vergelijking met een ander. Met deze conclusies gaat Lapré niet verder, hij besluit zelfs dat een uitbreiding van de welzijnssector toch noodzakelijk is. Hij neemt dus het schaarsteprobleem van welzijn en zoekt de oplossing in de economie. Achterhuis gaat met dit besluit niet akkoord aangezien er al een geruime tijd een oplossing gezocht wordt in de economie zonder enig effect. De overheid pompt steeds meer geld in de welzijnssector, zonder dat de schaarste afneemt. Als je daar nog eens de visie van Marx op toepast zal het schaarsteprobleem zelfs nog groter worden. De welzijnssector is dus een markt gesteund op het kapitalisme.

Achterhuis ziet de soort oplossing die geboden wordt nl. “meer van hetzelfde” als het probleem. In plaats van méér preventie, méér deskundigheid,… moet er gestreefd worden naar meer autonomie

Mijn visie

Ik kan mijn best inbeelden dat de fundamentele kritiek van Achterhuis insloeg als een bom. Maar als ik de hedendaagse evoluties bekijk in het welzijnsbeleid zie je toch dat het boek de bal zeker niet heeft misgelagen. Zo werden er in zijn boek hints voor alternatieven opgenomen. In enkele van deze herken ik toch methodieken die we vandaag gebruiken. Zo denk ik bijvoorbeeld aan de zelfhupgroepen en opbouwwerk. Niet tegenstaande deze verbeteringen merk ik toch dat veel welzijnsvoorzieningen toch nog steeds gericht zijn op heteronomie. Dergelijke veranderingen kunnen dan natuurlijk ook niet over korte tijd uitgevoerd worden.

ACHTERHUIS H. De markt van welzijn en geluk, De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), www. dbnl.org, geraadpleegd op 8/11/2009, p. 56-58, 82-84

4 opmerkingen:

  1. Ik heb een kleine bemerking bij de tekst, Heteronomie wil toch zeggen dat wij voorrang geven aan de verantwoordelijkheid voor anderen en voor het andere, in plaats van goed voor ons eigenbelang te zorgen?
    Waarom vind je dat eigenlijk zo slecht?

    Het is geweten dat mensen die in problemen zitten toch wel nood hebben aan een duwtje in de rug van de zogenaamde "welzijnswerkers". Je kan niet alle mensen zomaar in de samenleving zetten en hopen dat ze autonoom uit hun eigen problemen kunnen komen.

    Ik vind het goed dat vele methodieken erop prat gaan dat mensen eigen initiatieven moeten nemen om hun eigen leefwereld te verbeteren maar er moet toch nog een goede basis zijn waarop zij kunnen steunen en bij terecht kunnen als het minder goed gaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heteronomie zoals beschreven in het boek betekent het afhankelijk zijn van iemand aan de regels of voorschriften van een ander.
    Het is helemaal niet zo dat ik heteronomie zo slecht vind. Ik sluit mij enkel aan bij het idee dat wanneer het evenwicht tussen heteronomie en autonomie verstoord is, dat dit niet de goede richting uitgaat.
    Daarom verwijs ik ook even naar uw laatste paragraaf. Wat u daar in beschrijft is eigenlijk het perfecte evenwicht tussen autonomie (eigen initiatieven om hun eigen leefwereld te verbeteren) en heteronomie (basis om op te steunen). Het ene mag het andere niet uitsluiten, maar het ene mag ook geen overmacht nemen op het andere.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Daarin heeft u zeker gelijk. Ondersteuning moet er zijn, als het in evenwicht kan zijn met de initiatieven die de hulpvrager neemt.

    Blij dat we het eens zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dit hoofdstuk vond ik ook heel moeilijk. Door jouw uiteenzetting is het wat duidelijker maar niet duidelijk genoeg om zelf aan een tekst te beginnen.

    BeantwoordenVerwijderen