zaterdag 24 oktober 2009

Solotuinen

Ik stond deze morgen op het terras en zag alle tuinen voor mij. Op het eerste verdiep heb ik een prachtig uitzicht over de tuinen van alle buurtbewoners uit mijn straat.
Met de tekst van … in mijn achterhoofd dacht ik: “Dit zijn de tuinen van vandaag”.
Aan elke zijde van de tuinen staan hoge struiken of hekkens. Iedereen leeft vandaag in zijn eigen tuin en kijkt liefst zo weinig mogelijk naar de andere tuinen. Solotuinen lijkt me hier wel een gepast begrip. Tegenwoordig zorgt iedereen voor het onderhoud van zijn eigen tuin, de ene slaagt er al beter in dan de andere. Zo leg ik de link met onze huidige samenleven. Samenleven met elkaar vraagt namelijk de nodige inzet, het nodige onderhoud. Wanneer je op een ogenblik in je leven komt dat dit onderhoud moeilijker lukt, doen we graag beroep op elkaar, maar met hoge hagen en hekkens lukt dit steeds minder en minder.
De term individualisme kan je dan ook als kernbegrip beschouwen van onze
samenleving, zelfs in de welvaartsstaat.
Een contradictie kan je stellen aangezien de welvaartsstaat steunt op het collectivisme.
“De interdepentie tussen rijken en armen, tussen machtigen en machtelozen vormt de kern van het collectiveringsproces.” Dit citaat vond ik terug in het boek van Abraham de Swaan en leunt aan bij de gedachtegang van het individualisme. Tenslotte hadden de rijken tijdens de industrialisatie beroep gedaan op het collectivisme ter verdediging van hun eigen gezamenlijke belangen. Het steunt dus ook op het belang van een individu.
Vandaag de dag leveren wij allemaal ons aandeel in de verzorgingsstaat, dit doen we in de eerste plaats omdat het moet, maar in de tweede plaats ook voor ons zelf. We creëren op deze manier een zekerheid voor onszelf. We doen dit helemaal niet vanuit de visie naastenliefde… Dit zag je een tijdje terug zeer duidelijk. Toen was er vanuit de regering uit sprake dat onze pensioenen binnen x- aantal jaar veel lager zouden zijn. Iedereen stond met de handen in lucht, “Hebben we daarvoor ons hele leven al betaald” klonk het. Mochten we van mening zijn dat we een bijdrage leveren puur uit naastenliefde zou er niet zo’n hevig protest komen bij dergelijke uitspraken.
Je hoort mij helemaal niet zeggen dat het individualisme volkomen fout is. Iedereen is wel wat individualistisch, maar goed ook. We moeten er enkel over waken dat dit kenmerk niet overheersend wordt. Af en toe hebben we nood aan een gemeenschappelijke thuis, waar ruimte is om elkaar te ontmoeten.

DE SWAAN, A. Zorg en staat. Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa in de nieuwe tijd. Amsterdam, Bert Bakker, 2004, p.15

WYDOOGHE B., Hoofdstuk I Over de noodzaak van tuinieren. Kortrijk, Katho, 2009

zondag 18 oktober 2009

Geschiedenis als verzachtende omstandigheid of als leidraad voor de toekomst?

Als je geschiedenis beschrijft als een lineair gebeuren denk ik terug aan de geschiedenislessen die ik heb gekregen en geef. Voor mij één van de boeiendste lessen omdat het propvol zat met verhalen die tot de verbeelding spraken. Het leek wel een serie waarbij we telkens tot de volgende les moesten wachten om het vervolg te horen. Dit heeft waarschijnlijk veel te maken met de leerkrachten die ik voor de lessen geschiedenis had, het waren echte vertellers. Doe daar nog eens de verfilmingen bij over een aantal onderwerpen (300, Alexander, Troy, Shindler’s list,…) en je hebt het resultaat dat geschiedenis non- fictie is gekruid met fictie.

In de tekst “Hitler, tu connais pas” wordt er een verwijzing gemaakt naar het doel van geschiedenis voor de toekomst. Lessen trekken uit het verleden om zo dezelfde vergissingen niet te herhalen. Maar in hoeverre is dit zo? Alvorens we iets kunnen leren uit de geschiedenis moet we ons echt bewust zijn van wat er fout gelopen is, we moeten een oordeel uitspreken.

Als we werkelijk leren uit het verleden hoe kan het bijvoorbeeld dan dat verschillende alleenheersers met totalitaire regimes elkaar, bij wijze van spreken, hebben opgevolgd. Ik hoef zover niet terug te gaan in de tijd om enkele voorbeelden bij elkaar te rapen. Denk maar aan de geschiedenis in Duitsland, China, Cuba, Noord- Korea en Rusland.

De eeuwige terugkeer van der dingen zoals Nietzsche het zag heeft dan weer als voordeel dat we alles ook effectief meemaken, we kunnen dus wel degelijk een oordeel uitspreken. Maar als we deze theorie moeten volgen zijn we met dit oordeel weinig een heeft de geschiedenis dus volkomen geen nut meer.

Volgens mij ligt de verantwoordelijkheid bij de historicus. Hij/zij moet de essentie uit de geschiedenis verzamelen en dit overbrengen. Deze verantwoordelijkheid moet deels gedragen worden door “de gewone mens”, daarmee bedoel ik de niet- historicus, die kritisch kijkt naar de geschiedenis om zo het werkelijke verleden te zien. Het gaat hem over het weten door welke bril jij en de schrijver kijkt en zo de werkelijkheid bij elkaar te puzzelen.

M. REYNEBEAU, Het nut van het verleden, Lannoo, Tielt, 2006, P101

B WYDOOGHE, Introductie: L.F. Celine versus M. Kundera, 2, Katho, Kortrijk, 2009