dinsdag 29 december 2009

Global village

Door de komst van de massamedia heeft de mens naast het individueel historisch geheugen ook een collectief geheugen. Wanneer identieke communicatie bij een grote massa verspreid wordt, zal de informatie als collectief belangrijk beschouwd worden en in het geheugen opgeslagen worden. Denk bijvoorbeeld maar aan tsunami, deze Kerst 5 jaar geleden of aan de aanslagen op de WTC- torens.

Ook de val van de Berlijnse muur veroorzaakte een kettingreactie van protest en uiteindelijk het einde van de Koude Oorlog. De impact van deze, en nog vele andere gebeurtenissen, zou niet zo groot geweest zijn zonder de massamedia.
Dit collectief geheugen heeft als gevolg dat mensen massaal optreden. Na de
tsunami was er een wereldwijde inzamelactie om op deze manier mensen te helpen hun leven her op te bouwen. Een voorbeeld dichter bij huis waren de witten marsen naar aanleiding van de moor

d op Joe Vanholsbeeck. De meesten voelen zich betrokken bij de gebeurtenissen, hoe ver ze ook mogen plaatsvinden. Via televisie, krant, radio,… worden alles onze huiskamer binnengestuurd.
Dit collectief geheugen leidt niet enkel tot dergelijke nobele daden van de samenleving, een medaille heeft steeds twee kanten. Het kan ook gebruikt worden als middel om de mensen te beïnvloeden. Enerzijds door de selectie binnen de informatiestroom die gemaakt wordt en anderzijds door technische aspecten en gemanipuleerde beelden. Dit concretiseer ik even aan de hand van enkele voorbeelden.

  • In dictoriale regimes maakt men gebruik van uniforme berichtgeving met een verregaande censuur. Een eerste hoogtepunt in deze context werd bereikt met Hitlers minister voor propaganda Joseph Goebbels
  • Terreuraanslagen hadden tot gevolg dat de islam zeer sterk geviseerd werd. Er werd maar weinig onderscheid gemaakt tussen de extremisten en de gewone gelovigen. Het beeld van de Islam trok de wereld rond en heel wat mensen vormden hun mening rond de Islam.
  • In tijden van verkiezingen worden zeer dure campagnes op poten gezet om zo aan een stemmen te komen. Noam Chomsky verwijst in deze context ook naar de verkiezingen van president Obama. Financiële instituten steunden zijn campagne. De vraag rijst dan of het hier dan nog werkelijk om democratie gaat?
Ik had het ook over de beïnvloeding via technische aspecten en manipulatie van de beelden. Ook hiervan zijn tonnen voorbeelden te vinden. Ook al wordt aangenomen dat beelden objectief zijn, schijn bedriegt…




Foto genomen net na de beurscrash. Door het in wit- zwart weer te geven heeft het een diepere impact.


Zoveel volk was er dan toch niet komen opdagen. Je ziet duidelijk dat een deel van de foto gekopieerd en geplakt werd. Koningin Paola staat 2 keer op de foto.




De manipulatie van de bevolking via de massamedia heeft tot gevolg dat er een controle is op de vrijheid van denken. Ons denken wordt in een bepaalde richting gestuurd. Alhoewel dat dit stilaan aan het veranderen is. Er komt steeds meer tegenstand, de bevolking gaat niet altijd stilzwijgend akkoord. Van jongs af aan worden geleerd kritisch te zijn, in deze kritische houding schuilt echter wel het gevaar van aanhoudend cynisme.

De invloed van de media zal er volgens mij altijd zijn, een positieve evolutie in deze context vind ik de komst van het internet. We kunnen nu zelf als individu informatie opzoeken, daarmee zeg ik niet dat alle informatie altijd voor handen is, maar we zijn toch wel op de goede weg. Als je twijfels hebt rond bepaalde gebeurtenissen kan je altijd op het net zoeken naar verschillende standpunten, hoe gek ze ook zijn.
Onlangs zag ik zo een rapportage over de werkelijke gebeurtenissen rond 11/09. Men insinueerde dat de hele gebeurtenis feilloos in scène werd gebracht. Dit
gaat voor mij persoonlijk te ver, maar geef toe het geeft je een andere kijk op de zaken en vooral het zet je aan het denken.

PREVENIER W, HOWELL M., & BOONE M, Uit goede bron: introductie tot historische kritiek, Garant, Antwerpen- Apeldoorn, 2000

SUAU A. Daily life story, www.worldpressphoto.org, 2008

BBC, HARDtalk, BBC, http://news.bbc.co.uk/2/hi/programmes/hardtalk/8357526.stm, 18.11.2009

Koninklijk bezoek aan Brakel, In: 'De Beiaard', 10.04.06

"The greatest story ever told?"




Inleiding

Onlangs zag ik een interessante documentaire ZeitGeist genaamd. In het kader van het inleidend hoofdstuk van politieke en sociale geschiedenis over de eeuwige terug keer geef ik kort wat toepasselijke informatie uit de documentaire mee.

Het eerste deel van de documentaire handelt over de gelijkenissen tussen verschillende goden uit de geschiedenis, waarvan Horus het meest uitgewerkt is, en Jezus.
Eerst overloop ik kort wat er in de documentaire precies uit de doeken gedaan wordt en daarna geef ik u mijn kritische bedenkingen hieromtrent.

Sinds de oudste tijden wordt de zon meermaals afgebeeld. Zon als brenger van licht, veiligheid en warmte vormt het meest aanboden object uit de geschiedenis.
Naast de
zon waren ook de sterren van belang. Met behulp van de constellaties kon m

et belangrijke gebeurtenissen voorspellen en erop anticiperen, vb. maansverduistering.
Men ontwikkelde een Zodiak of een dierenriem deze cirkel toonde hoe de
zon in één jaar de 12 grootste zonnestelsels doorloopt. De cirkel deelde het jaar in in 12 maanden, 4 seizoen en maakte een onderscheid tussen de keerkringen. De 12 zonnestelsels werden verpersoonlijkt door een dier of mens dat kenmerkend was voor de tijd van het jaar. Denk bij voorbeeld aan de waterman, deze waterdrager als kenmerk voor de hevige regens in deze tijd van het jaar.

De zonnegoden
Doorheen de geschiedenis werd de zon verpersoonlijkt door verschillende figuren. Hier volgen enkele figuren met verschillende karakteristieken die telkens terugkeren.

Horus

  • Zonnegod uit het Egyptische rijk
  • Geboren op 25 december uit de maagd Isis Mary
  • Zijn geboorte werd verkondigt aan de aan van een ster uit het oosten
  • Bezocht door 3 koningen
  • Horus werd vergezeld door 12 discipelen waarmee hij wonderen verrichte.
  • Op zijn 30ste werd hij door Anap gedoopt
  • Hij werd verraden door Typhon, daarna gekruisigd en na drie dagen opnieuw verrezen.
Jezus
  • Geboren op 25 december uit de maagd Maria
  • Zijn geboorte werd aangekondigd door een ster uit het oosten
  • Hij werd door drie koningen bezocht
  • Jezus had 12 discipels waarmee hij wonderen verricht
  • Op zij 30ste werd hij gedoopt.
  • Judas verraadde hem waarna hij werd gekruisigd en drie dagen later opnieuw verrees
Verklaring van de gelijkenissen

Ster in het oosten en de drie koningen
Geboorte werd aangekondigd door een ster uit het oosten. De ster in het oosten is Sirius, de meest heldere ster die op 24 december in een lijn staat met de meeste heldere sterren van de Orion constellatie, ook de Drie Koningen genaamd. Deze sterren wijzen op 25 december naar de zonsopgang à de geboorte van de zon.


Geboorte op 25 december
Op 25 december vindt de winterzonnewende plaats. In de periode tussen de zomer- en de winterzonnewende worden de dagen steeds korter en kouder. Van op het noordelijk halfrond bekeken verschuift de zon gedurende deze periode steeds meer naar het zuiden.
Drie dagen alvorens de verrijzenis, gekruisigd
De zon is het verste weg op 22 december, op dit ogenblik stopt de zon gedurende drie dagen. Gedurende deze 3 dagen komt de zon op in de nabijheid van de Crux of kruisconstellatie. Op 25 december beweegt de zon 1 graad noordelijk, waardoor de dagen opnieuw langer en warmer worden.
12 discipels
12 volgelingen of discipels verwijzen naar de 12 sterrenbeelden van de Zodiak
Naast
Horus worden ook Adunis, Attis, Dionysus, Mithra,… besproken.

Kritische bedenkingen
Het leek mij een zeer aannemelijk verhaal na het bekijken van de documentaire. Maar wanneer je even surft op het net om nog wat informatie op te zoeken vind je al snel enkele onvolmaaktheden in het verhaal.

Telkens opnieuw stoot je op tegenstrijdigheden over de mythe rond
Horus. In de ene bron vind je inderdaad dat hij geboren is uit de maagd Isis, de andere bron verteld dan weer dat Osiris (de vader van Horus) opnieuw in leven gebracht is door Isis dat zij zo Horus verwekt heeft.
Over de kruisiging van
Horus vond ik geen informatie terug. Bijna alle bronnen spreken over het feit dat Horus zou in stukken gebeten zijn door een slang. De methode kruisiging zou pas ontstaan zijn in de tijd van de Grieken en de Romeinen (lang na Horus dus).
Een Amerikaanse theoloog
Tom Harpur schreef in 2004 ‘De heidense Christus’, waarin evenzeer een verband wordt gelegd tussen Horus en Christus.
Voor mij zijn de gelijkenissen tussen verschillende zonnegoden uit de geschiedenis en Jezus eerder gebaseerd op toevalligheden. Dit omdat er zo weinig gelijkenissen zijn die telkens opnieuw terugkomen. We mogen ook niet vergeten dat
Horus ongeveer 3500 v.C. moet geleefd hebben. Tussen dan en nu zit er dus een goeie 5000 jaar, het is dus moeilijk te achterhalen wat de mythe rond Horus precies inhield… Iedereen kan er nu zijn eigen “draai” aangeven.
Niet tegenstaande dit feit is er zeker een verband tussen Jezus en de
zon. Er wordt zelf heel wat naar verwezen in de bijbel, daarbij komt ook nog eens het feit dat Jezus’ geboorte geplaatst is op 25 december.

Het gaat hier weliswaar niet over het doemdenken van het telkens terugkerende. Of er nu al dan niet een verband is tussen de zonnegoden bepaald iedereen voor zichzelf vind ik. Maar wat ik bijzonder interessant vind aan dit gegeven is dat er hoe dan ook altijd gelijkenissen terug te vinden zijn doorheen de geschiedenis, ook al is het soms "toeval". Wie geprikkeld werd door het verhaal uit de documentaire kan surfen naar http://www.zeitgeistmovie.com en daar de volledige documentaire bekijken. Het zet je in ieder geval aan het denken. Maar vergeet niet kritisch te kijken, ook naar rapportages die een kritiek uiten.


TIMMERMAN M. Van Anima tot Zeus, Lemniscaat, Rotterdam, 2001

MEIJER E. Zonnesymbool van Aspeberget, Museum Rock Art Research Centre, www.rotstekeningen.nl, geraadpleegd op 29.12.2009

JOSEPH P. Zeitgeist: the movie, Zeitgeist Movement, 25.06.07

dinsdag 22 december 2009

Hekserij doet leven...

Ik plaats het citaat even terug in de context. In het vroeg moderne Europa (de periode die volgt op de middeleeuwen) werd armoede in categorieën verdeeld om zo te kunnen bepalen wie recht heeft op hulpverlening en wie niet.

Er werden voor de categorisering 3 criteria gebruikt:

  • Ongeschiktheid: men is niet instaat om in voor zijn eigen levensonderhoud in te staan.
  • Nabijheid: als de arme binnen het sociaal bereik leeft, door verwantschap of verblijfplaats moet men hen helpen, daarbuiten niet.
  • Meegaandheid: dit laatste criterium heeft betrekking op de volgzaamheid.
Als je als arme buiten deze categorieën viel had je dus pech. Het gaat hem dus vooral om het criterium nabijheid en meegaandheid, ongeschikt waren ze immers allemaal.
Één voorbeeld van de personen die buiten de categorie vielen waren zwervende rovers. Deze waren wat de verblijfplaats betreft vreemd. Door dit aspect waren de dorpslenen dus niet verplicht om hulpverlening te bieden. Meegaand waren ze ook helemaal niet. Het was tenslotte voor hun de enigste manier om het te kunnen redden. Met fysieke krachten dwongen ze de aalmoezen af.

Wie niet sterk was, moest dan wel slim zijn om in leven te kunnen blijven. Zwakkere armen die eveneens niet aan het criterium nabijheid voldeden moesten het op een andere manier zien te redden. Zij konden enkel overleven als de bevolking geloofde dat zij over bovennatuurlijke krachten beschikten. De meeste dorpelingen waren bang van dergelijke toverspreuken en deden alles wat ze konden om deze “heksen” gunstig te stellen met aalmoezen. Niet echt verwonderlijk dat de meeste dorpelingen hierin liepen als je terug denkt aan de tijdsgeest.

In deze zin heeft het geloof in hekserij zeker heel wat levens gered.
Het typebeeld dat we vandaag de dag hebben over de heksen als oude vrouwen kan misschien wel door dit historisch gegeven bepaald zijn.

Van geloof in hekserij naar heksenvervolging

Met de opkomst van onder andere de wetenschap verloor het christendom stilaan zijn machtpositie van tijdens de middeleeuwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat toen wanneer ze heksen aanwezen als duivelaanbidders dat heel wat mensen hen geloofden. Ze waren immers doodsbang van de toverspreuken en waren het waarschijnlijk ook wel beu om telkens opnieuw aalmoezen te geven uit angst. Het was dan ook maar een kleine stap om hekserij te verruimen naar alle daden die onverklaarbaar zijn, want als ze hiertoe in staat zijn zullen ze ook wel in staat zijn om wrede daden te stellen die op elk moment als een bedreiging konden beschouwd worden. Het lijkt wel een wanhoopsdaad van het christendom om hun positie terug te winnen. Tenslotte waren het twee domicanen die Maleus Maleficarum schreven waar de hele heksenvervolging mee starttte. Het christendom is ook de enigste godsdienst waarin de heksenvervolgingen voorkwamen, dit bewijst toch duidelijk de koppeling tussen beiden.

Daarentegen is het niet mogelijk om het christendom als enige oorzaak van de hekserij te beschouwen, want zonder het oude volksgeloof in magie zou de heksenvervolging misschien wel nooit ontstaan zijn.

Naast het gegeven van het christendom en het oude volksgeloof waren er tussen 1500 en 1700 ook enkele sociaal- economische tegenslagen. De toenemende inflatie zorgde voor een steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk, voedselcrisis leidde tot hongersnood. Stedelingen en dorpelingen zochten een zondebok voor de aanhoudende tegenslagen en vonden de heksen als misdoeners.

Kortom hekserij en de vervolging blijft een zeer complex gegeven die altijd tot de verbeelding zal spreken. Al mogen we niet vergeten dat dergelijke wrede gebeurtenissen pure realiteit waren.

vrijdag 20 november 2009

Samhain beter bekend als Halloween

Hoe volksverhalen over magie en tovenaars invloed heeft tot op vandaag laat ik jullie zien aan de hand van het ontstaan van Halloween.

Keltisch feest

Halloween vindt zijn oorsprong in het Keltisch feest Samhein. Dit feest startte op de vooravond van 1 november, men vierde toen de overgang van zomer naar winter. Het startte bij de de vooravond omdat de dag van de Kelten begon bij zonsondergang, in plaats van bij zondsopgang, zoals bij ons het geval is. Bij Samhain begon men aan een nieuwe ronde van het jaarwiel, een nieuw jaar startte op deze datum. Het is in oorsprong een oogstfeest. De oogst was binnen dus was er even tijd voor een vrije dag.

Daarnaast was Samhain vooral het moment waarop de scheidingslijn tussen levenden en de doden flinterdun was. Hierdoor waren de Kelten ervan overtuigd dat de overledenen van de laatste 12 maanden op Samhain terugkeerden. Niet enkel goede geesten kwamen terug, maar ook kwade, daarom doofden alle mensen hun lichten en kwamen ze samen rond een groot vuur. Voor hun deur lieten ze uitgeholde rapen staan met een brandend kooltje erin, om zo slechte geesten af te schrikken. Op deze nacht werden geschenken gegeven aan de druïden, dit waren de priesters uit de Keltische beschaving, die de toekomst konden voorspellen over gezondheid, geluk en huwelijk en om voorspoed te vragen voor het nieuwe jaar.

Invloed van de Romeinen

Het Romeinse rijk breidde zich steeds verder uit en onder toezicht van de Romeinse veldheer Caesar bereikten ze ook rond de 14de eeuw na Christus de gebieden van de Kelten. Vanaf toen was er sprake van de Gallo- Romeinen. De Romeinse cultuur werd vermengd met de eigen cultuur, zo was het ook met de gebruiken rond Samhain. De Romeinen introduceerden het feest van Pomona. Dit was het herfstfeest gewijd aan de godin Pomona (godin van de boomvruchten). De twee feesten werden samengesmolten tot één, het concept van Samhain bleef bestaan maar er werden vruchten en noten aan toegevoegd.

Invloed van de christenen

Na de tijd van de Grieken en de Romeinen volgt de middeleeuwen. In deze tijd stond het christendom centraal. Het is dan ook niet verwonderlijk dan Samhain en het feest van Pomona omgevormd werden tot christelijke feesten. Omvormen is misschien te zacht uitgedrukt, want de feesten werden vervangen. Samhain en het feest van Pomona was het teken van heidenen. In de late middeleeuwen werd dit zelfs geassocieerd met hekserij, boze krachten,… Hierdoor vervaagden de echte gebruiken geleidelijk.
In het Engels werd Allerheiligen All Hallows Eve genoemd (waarschijnlijk doet dit wel een belletje rinkelen.)

(Heel wat christelijke feesten zijn gebaseerd op feesten uit oude culturen. Denk bijvoorbeeld maar aan Kerstmis dat zijn oorsprong vindt in het Keltische joelfeest, dit was feest van de winterzonnewende.)

Invloed van de Verenigde Staten

Het einde van de middeleeuwen vormde het startschot voor de tijd van vorsten ontdekkingen. Machtige legers werden gevormd en Europese schepen bereikten nieuwe werelddelen. Ronde de helft van de 19de eeuw immigreerden heel wat mensen naar Amerika, waaronder ook de vroegere Kelten. Daar werd Samhain nieuw leven ingeblazen. Net zoals in de tijd van de Romeinse bezettingen werden nieuwe gewoontes aan Samhain toegevoegd en heet het feest Halloween. Deze naam is afkomstig uit het Engelse All Hallows Eve (zie hoger).

De uitgeholde rapen werden vervangen door pompoenen, de geschenken die gegeven werden aan de druïden werden ‘trick or treat’ en geesten die ronddwaalden werden omgevormd tot een verkleedfeest.


Uiteindelijk komt Halloween terug overgewaaid uit de Verenigde Staten naar Europa. Maar eigenlijk is dit bij oorsprong een feest dat in Europa is ontstaan.
Dit doet nog een belletje rinkelen. Denk maar aan Sinterklaas…



LAUVRIJS B. Het feestenboek voor de jeugd, Antwerpen Berghmans uitgevers, 2007, 120 p.

HAYT F., GROMMEN J., MANET J., e.a. Atlas van de algemene en Belgische geschiedenis, Van In, 2005

PACCO C. Wereldoriëntatie- Tijd: Aspecten van tijd, KATHO - Reno, 2005-2006

PACCO C. Wereldoriëntatie- Tijd: Algemeen Historisch Overzicht - Reno, 2005-2006


donderdag 19 november 2009

De markt van welzijn en geluk

Voor mij was het hoofdstuk ‘De markt van welzijn en geluk’ een moeilijk te vatten hoofdstuk. Na het lezen van de blog van Leen had ik al een beter idee over wie Marx precies was, maar de puzzelstukken vielen nog niet in elkaar. Dus ben ik op het net gaan surfen. Daar vond ik enkele passages uit zijn boek. Dit bracht voor mij heel wat verheldering. Ik neem jullie graag even mee naar de elementen die mij klaarheid brachten en geef jullie daarna mijn visie erop.

Invloeden van Marx en Illich

Het theoretisch perspectief waarvan H. Achterhuis uitging, werd hem aangereikt door Marx en Illich.
Marx was een Duitse denker uit de 19
de eeuw. Centraal in zijn werk staan de begrippen autonomie en heteronomie. Een autonoom mens is iemand die zijn eigen behoeftes, capaciteiten en gevoelens ontwikkelt. Heteronomie daarentegen duidt op afhankelijkheid. Deze twee productiewijzen (autonomie en heteronomie) stonden naast elkaar, in balans, maar de heteronomie neemt stilaan de overmacht.
Marx past deze heteronomie vooral toe op politieke en economische aangelegenheden. Denk maar aan Marx’ kritiek op het kapitalisme, waarbij niet de menselijke behoefte, maar de markt centraal staat. Er worden telkens nieuwe behoeftes gecreëerd zodat de productie om deze behoeftes te bevredigen onstopbaar kan blijven doorgaan.

Illich past de denkwijze van Marx toe op de gehele maatschappij, zoals bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidzorg. Ook hier opnieuw een verwijzing naar de overmacht van de heteronomie. Mensen worden gevoed, onderwezen, genezen,… door geprofessionaliseerde instituties waardoor vrijheid en zelfstandigheid verloren gaat.

Achterhuis gaat nog een stap verder

H. Achterhuis gaat verder waar Illich gestopt was en past het principe toe op de welzijnssector. Voor deze toepassing maakt hij o.a. gebruik van de onderzoeken die uitgevoerd werden door dr. M.R. Lapré. Hij onderzocht de causaliteit tussen geld en welzijn en tussen inkomstverbetering en welzijnsverbetering.
Zijn conclusie is dat meer geld ook een toename van geluk en welzijn betekent, maar wanneer er een volledige gelijkheid van inkomen is betekent dit geen welzijnsverbetering. Met andere woorden het gevoel van welzijn en geluk komt tot stand in vergelijking met een ander. Met deze conclusies gaat Lapré niet verder, hij besluit zelfs dat een uitbreiding van de welzijnssector toch noodzakelijk is. Hij neemt dus het schaarsteprobleem van welzijn en zoekt de oplossing in de economie. Achterhuis gaat met dit besluit niet akkoord aangezien er al een geruime tijd een oplossing gezocht wordt in de economie zonder enig effect. De overheid pompt steeds meer geld in de welzijnssector, zonder dat de schaarste afneemt. Als je daar nog eens de visie van Marx op toepast zal het schaarsteprobleem zelfs nog groter worden. De welzijnssector is dus een markt gesteund op het kapitalisme.

Achterhuis ziet de soort oplossing die geboden wordt nl. “meer van hetzelfde” als het probleem. In plaats van méér preventie, méér deskundigheid,… moet er gestreefd worden naar meer autonomie

Mijn visie

Ik kan mijn best inbeelden dat de fundamentele kritiek van Achterhuis insloeg als een bom. Maar als ik de hedendaagse evoluties bekijk in het welzijnsbeleid zie je toch dat het boek de bal zeker niet heeft misgelagen. Zo werden er in zijn boek hints voor alternatieven opgenomen. In enkele van deze herken ik toch methodieken die we vandaag gebruiken. Zo denk ik bijvoorbeeld aan de zelfhupgroepen en opbouwwerk. Niet tegenstaande deze verbeteringen merk ik toch dat veel welzijnsvoorzieningen toch nog steeds gericht zijn op heteronomie. Dergelijke veranderingen kunnen dan natuurlijk ook niet over korte tijd uitgevoerd worden.

ACHTERHUIS H. De markt van welzijn en geluk, De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), www. dbnl.org, geraadpleegd op 8/11/2009, p. 56-58, 82-84

zondag 8 november 2009

Het panopticum

Big Brother is watching you

Het idee van de Engelse filosoof Jeremy Bentham van het panoticum doet mij sterk aan het ‘Big Brother- idee’ denken. Ik heb het dan niet over het idee uit de reality- tv, maar over het idee gecreëerd door George Orwell.

Onlangs zag ik de verfilming van zijn boek ‘Nineteen Eighty- Four’. Om even mijn vergelijking te verduidelijken geef ik u kort enkele markante stukken uit de film in vergelijking met de principes van Benthams panopticum.

  • Individualisering
Iedere celbewoner zit vast op zijn eigen plaats, hij ziet zelfs niet eens zijn medebewoners en heeft geen enkele mogelijkheid tot contact met hen.1
Bij Bentham toegepast op de gevangenis, dit vond ik in de film terug op de werkplaatsen. Iedere arbeider werkt er in zijn eigen ruimte. Alle kleine ruimtes zijn van elkaar afgescheiden, woorden uitwisselen met collega’s is totaal uit den boze.

  • Asymmetrisch
Het panoticum is zo geconstrueerd dat de opzichter de celbewoners ziet, maar zij hem niet, sterker nog: zij vermoeden zijn aanwezigheid alleen maar. 1
Dit idee van constant bekeken te worden komt in de film de hele tijd aan bod. Het is niet enkel iets van op de werkplaats, maar voor de hele tijd. Overal waar mensen zijn is er de mogelijkheid dat je door Big Brother bekeken wordt. Ze proberen dit gevoel te versterken door op willekeurige tijdstippen uitdrukkelijk aan te geven dat je bewaakt wordt.

  • Machtsmaximalisatie
Alleen al het besef dat men steeds gecontroleerd is voldoende om rust en orde te verzekeren.1
Als er een constante vrees is om bekeken te worden. Ga je je als persoon snel aan de regels houden en mee in het gerij lopen. In de film kan je dit duidelijk zijn aan het feit dat iedereen zijn eigen identiteit kwijt raakt. Identiteit wordt namelijk ook gevormd door uniek te zijn in handelen. Daar waar Big Brother meekijkt is het op eigen initiatief handelen gelijk aan bestraffing. Ook hier gaat het om de controle, het idee dat Big Brother steeds meekijkt zorg ervoor dat je op je goede bent.

Opvoeden is niet meer dan training en dressuur2

Bentham heeft het ook over het panoptische mechamische dat in elke maatschappelijke functie kan geïntegreerd worden zoals bv in straffen en opvoeden. Deze manier van denken komt volgens mij overeen de behavioristische invalshoek. Die weliswaar een grote eeuw later in het leven werd geroepen. Het idee van pedagogisch optimisme. In deze invalshoek is opvoeden niet meer dan gewoontevorming, training en dresseur. Foucault laat deze denkwijze bijna letterlijk aan bod komen wanneer hij het heeft over de machtsuitoefening vooral plaats vond in wat hij disciplinering noemt. Het feit dat je met kleine en onopvallende technieken de mensen kneedbaar maakt.
Als dit daadwerkelijk ook mogelijk is, is de vraag. Het gaat hier dan over de nature, nurture kwestie. Als onderwijzeres wil ik graag geloven in het pedagogisch optimisme, maar ik ben er ook van bewust dat het karakter en capaciteit van kinderen en ook volwassenen niet enkel het resultaat is van de opvoeding.

Lantaarnpalen 3

Tenslotte wou ik ook nog even in gaan op het feit als panoticum wel effectief als kan waarnemen en controleren? Om dit te beargumenteren verwijs ik naar de metafoor van de Lantaarnpalen. Volgens dit beeld zijn alle organisaties (in zijn huidige context) gericht op maximale zichtbaarheid, controle en centrale sturing om op deze manier greep te krijgen op sociale ontwikkelingen. Maar gelijk hoeveel lantaarnpalen er ook zijn, er zullen altijd donkere hoekjes blijven. Dus is misschien is het idee van totale zichtbaarheid van alles en iedereen in realiteit niet echt haalbaar.


1 WYDOOGHE B., Hoofdstuk I Over de noodzaak van tuinieren. Kortrijk, Katho, 2009

2 VANHAESEBROUCK L., Algemene psychologie, Torhout, Katho, 2005 p. 22

3 K. DRIESSENS & D. GELDOF, Normatieve professionaliteit in het sociaal werk, Alert, jaargang 34, 2008 nr 2

zaterdag 24 oktober 2009

Solotuinen

Ik stond deze morgen op het terras en zag alle tuinen voor mij. Op het eerste verdiep heb ik een prachtig uitzicht over de tuinen van alle buurtbewoners uit mijn straat.
Met de tekst van … in mijn achterhoofd dacht ik: “Dit zijn de tuinen van vandaag”.
Aan elke zijde van de tuinen staan hoge struiken of hekkens. Iedereen leeft vandaag in zijn eigen tuin en kijkt liefst zo weinig mogelijk naar de andere tuinen. Solotuinen lijkt me hier wel een gepast begrip. Tegenwoordig zorgt iedereen voor het onderhoud van zijn eigen tuin, de ene slaagt er al beter in dan de andere. Zo leg ik de link met onze huidige samenleven. Samenleven met elkaar vraagt namelijk de nodige inzet, het nodige onderhoud. Wanneer je op een ogenblik in je leven komt dat dit onderhoud moeilijker lukt, doen we graag beroep op elkaar, maar met hoge hagen en hekkens lukt dit steeds minder en minder.
De term individualisme kan je dan ook als kernbegrip beschouwen van onze
samenleving, zelfs in de welvaartsstaat.
Een contradictie kan je stellen aangezien de welvaartsstaat steunt op het collectivisme.
“De interdepentie tussen rijken en armen, tussen machtigen en machtelozen vormt de kern van het collectiveringsproces.” Dit citaat vond ik terug in het boek van Abraham de Swaan en leunt aan bij de gedachtegang van het individualisme. Tenslotte hadden de rijken tijdens de industrialisatie beroep gedaan op het collectivisme ter verdediging van hun eigen gezamenlijke belangen. Het steunt dus ook op het belang van een individu.
Vandaag de dag leveren wij allemaal ons aandeel in de verzorgingsstaat, dit doen we in de eerste plaats omdat het moet, maar in de tweede plaats ook voor ons zelf. We creëren op deze manier een zekerheid voor onszelf. We doen dit helemaal niet vanuit de visie naastenliefde… Dit zag je een tijdje terug zeer duidelijk. Toen was er vanuit de regering uit sprake dat onze pensioenen binnen x- aantal jaar veel lager zouden zijn. Iedereen stond met de handen in lucht, “Hebben we daarvoor ons hele leven al betaald” klonk het. Mochten we van mening zijn dat we een bijdrage leveren puur uit naastenliefde zou er niet zo’n hevig protest komen bij dergelijke uitspraken.
Je hoort mij helemaal niet zeggen dat het individualisme volkomen fout is. Iedereen is wel wat individualistisch, maar goed ook. We moeten er enkel over waken dat dit kenmerk niet overheersend wordt. Af en toe hebben we nood aan een gemeenschappelijke thuis, waar ruimte is om elkaar te ontmoeten.

DE SWAAN, A. Zorg en staat. Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa in de nieuwe tijd. Amsterdam, Bert Bakker, 2004, p.15

WYDOOGHE B., Hoofdstuk I Over de noodzaak van tuinieren. Kortrijk, Katho, 2009